Direct naar artikelinhoud
OnderzoekOnderwijs

Prijswinnende onderzoeker: ‘Half jaar school missen kan erg ingrijpend zijn voor tieners’

Hoe te bewegen in de dagelijkse omgeving leer je vooral tijdens de adolescentie. Ook daarom hakt een half jaar niet naar school erin bij tieners. ‘Het is een gevoelige en kansrijke periode.’

In de puberteit leren jongeren door het contact met leeftijdgenoten hoe om te gaan met anderen.Beeld Marcel van den Bergh / de Volkskrant

Een half jaar, misschien langer, niet naar school vanwege de coronacrisis, kan weleens heel ingrijpend zijn voor adolescenten. Want juist in de puberteit leren jongeren door het contact met leeftijdgenoten hoe om te gaan met andere mensen. 

Dat zegt ontwikkelingspsycholoog Anna van Duijvenvoorde (1983). Ze krijgt maandag de Heineken Young Scientists Award in het domein sociale wetenschappen. Dat is een aanmoedigingsprijs voor jonge wetenschappers. Van Duijvenvoorde doet onderzoek naar het verband tussen hersenontwikkeling, de puberteit en ‘sociaal leren’ bij het Brain & Development Research Center in Leiden.

Wat is sociaal leren?

‘Je leren te bewegen in je dagelijks omgeving. Wie is te vertrouwen? Met wie zou ik goed kunnen samenwerken? En hoe pas ik mijn gedrag aan als iemand mijn vertrouwen beschaamt. Goed door onze complexe wereld kunnen navigeren is enorm belangrijk. Voor succes, maar ook om je goed te kunnen voelen. Deze vaardigheid leren we vooral tijdens de adolescentie.’

Hoe onderzoek je dat?

‘We laten jongeren tussen de 8 en 18 jaar een spel spelen met verschillende tegenstanders terwijl ze in de hersenscanner liggen. De ene tegenstander gaat voor zichzelf. De ander reageert onvoorspelbaar. Weer een ander wil wel samenwerken. Passen de deelnemers hun gedrag daar op aan? En zo ja: is er een verband met de hersenontwikkeling?’

Waarom vindt sociaal leren vooral plaats in onze puberteit?

‘Het is een gevoelige periode. Tieners reageren sterker op sociale signalen zoals afwijzing of bevestiging door anderen dan volwassenen doen. Maar hoe passen ze daar hun gedrag op aan? Is daar een model voor te bouwen? Als we dat proces van sociaal leren goed begrijpen, kunnen we achterhalen waarom het soms misgaat, waarom sommige jongeren het moeilijk vinden zich aan anderen aan te passen en een antisociale gedragsstoornis  hebben.’

Wat heeft uw onderzoek al opgeleverd?

‘Wat we hebben gevonden is dat adolescenten beter op negatieve kritiek reageren naarmate hun prefrontale cortex is doorontwikkeld. Dat is het hersengebied waar impulsen worden onderdrukt, doelen worden gesteld en de controle over je gedachten zit. In een recente studie zagen we ook hoezeer pubers leren van het observeren van andermans gedrag. Als ze zien dat een leeftijdgenoot negatieve feedback krijgt, leren ze daarvan. De boodschap komt in dat geval zelfs gemakkelijker binnen. Het brein van de toeschouwer reageert op die kritiek ongeveer hetzelfde als wanneer hij zelf die kritiek had gekregen.’

Een puberbrein wordt vaak gezien als een gemankeerd volwassenen brein.

‘Helaas. Maar het is goed om zo’n brein te hebben in die fase van je leven. Het brein is nog flexibel, wat snelle aanpassingen mogelijk maakt. Het is een kansrijke periode: als je je in iets wil bekwamen. Maar omdat de hersenen nog zoveel veranderingen doormaken, is het ook een periode waarin mensen makkelijker kunnen ontsporen. Adolescenten nemen meer risico’s. Volwassenen vinden het niet leuk als ze niet kunnen inschatten wat mogelijke gevolgen zijn van hun gedrag. Daar hebben jongeren minder moeite mee.’

Wat is het grootste misverstand over het puberbrein?

‘Dat jongeren denken: dit kan ik nog niet want mijn prefrontale cortex is nog niet uitontwikkeld.’ Dat is onzin. Je ontwikkelt je brein niet door te gaan zitten wachten maar juist door dingen te doen. Het is een dynamisch proces. Nog een misverstand: alle tienerbreinen zouden hetzelfde zijn. Niks van waar. De variatie is enorm groot.’

In uw ogen moet online-onderwijs heel slecht zijn voor de ontwikkeling van tieners.

‘Ik vind het wel zorgelijk. Voor tieners is een half jaar een hele hap uit hun tienertijd. Maar er zijn natuurlijk enorme verschillen. Als het online onderwijs interactief is, scheelt dat. Veel kinderen hebben contact gehouden met leeftijdgenootjes. Al was het maar via sociale media. Daar kun je ook sociaal actief zijn.’

Anna van DuijvenvoordeBeeld Universiteit Leiden